Hij is geboren op het landgoed Laer A364, tegenwoordig bekend als Meirseweg 19. Zundertser kan het niet. Toch woont Harry van den Broek tegenwoordig in Breda. Hij geniet van de afstand tussen zijn Bredase en Zundertse leven, maar tegelijk is hij blij dat Zundert nog steeds zo bereikbaar is. ,,Want als ze me vragen waar ik vandaan kom, dan zeg ik: van Zundert."
De band met zijn geboortegrond is sterk. Hij groeide op met het corso en dat maakte van Harry van den Broek een bijzonder beeldend kunstenaar in Breda, vooral bekend als doorgewinterd corso-ontwerper met zo’n 70 corso-creaties op zijn naam. Voor bijna alle Zundertse buurtschappen heeft hij al eens een ontwerp gemaakt. Hij eindigde bijna 40 keer bij de top vijf en zeven keer behaalde hij een eerste prijs.
Iedereen weet dat het Bloemencorso het leven in Zundert grotendeels bepaalt. Vakanties, vergaderingen, beslissingen worden gepland in het tijdvak ‘voor of na het corso’. Ook in Harry’s eigen leven bepaalt het corso het ritme van het jaar. In het begin van de winter duikt hij achter een vel papier, dan probeert hij zijn eerste ideeën vorm te geven. Daarna wordt een maquette gebouwd en de zomermaanden brengt hij steevast door in een van de corsotenten in Zundert. Dan woont hij zo’n beetje in bij de buurtschap waarvoor hij ontwerpt.
Aanvankelijk gloorde voor Harry geen toekomst in de beeldende kunst. Na de lagere school ging hij ‘gewoon’ naar de tuinbouwschool, om zich voor te bereiden op een toekomst zoals zijn vader die voor hem gedroomd had: als opvolger in het tuindersbedrijf. Maar Harry had ook andere interesses: hij las over mode, ballet, turnen, over tekenen en vormgeven. Dat waren de zaken die door zijn hoofd speelden wanneer hij op het veld stond te hakken en te schoffelen. Het duurde een paar jaar voor Harry dat aan zichzelf en aan zijn ouders durfde te bekennen. Het ontwerpen van zijn eerste corsowagen hielp hem daarbij.
‘Recuarda de Espana’ was de titel van die corsowagen. ‘Academie St. Joost’ was de naam van de kunstacademie waar hij zich vervolgens liet inschrijven.
De eerste jaren combineerde Harry het tuindersleven nog met de academie en het corso. Hij woonde thuis, studeerde en ontwierp corsowagens. Hij leerde veel, zowel op de academie als rond het Bloemencorso. Harry was een van de eersten die leerden te beeldhouwen met tempexblokken.Op den duur ontgroeide hij het tuindersvak. Na zijn diplomering verhuisde hij definitief naar Breda. ,,Toen ik uit Zundert wegging, dachten ze: die zijn we kwijt. Uit het oog, uit het hart. Maar dat gebeurde niet. Ik bleef gewoon ontwerpen en ik bleef gewoon naar Zundert komen. Vanzelfsprekend om thuis te komen in mijn ouderlijk huis, maar ook heel intensief in de zomermaanden om te werken aan de corsowagen.” In feite was dat hetzelfde, want in het huis aan de Meirseweg was een corso-atelier ontstaan. Dat atelier, waar tot in de jaren 80 corso-ontwerpers samenwerkten of naast elkaar bezig waren met hun eigen maquettes, is inmiddels verdwenen. Het ouderlijk huis is verkocht en Harry’s ouders zijn overleden. Desondanks bleef Harry Zundert trouw. ,,Als ik naar Zundert kom, dan voel ik ook weer de band met mijn ouders, de herinneringen aan de plaats waar je hebt gewoond, dat zijn je wortels, die zijn belangrijk in een mensenleven. Die vormen je.”
,, Mijn moeder was een wijze vrouw. Woorden als bescheidenheid, innerlijkheid, verstilling en vriendelijkheid zijn zó op haar van toepassing! Zoiets volg je, dat word je gewaar, daar leef je mee. Een deel van mij lijkt ook op mijn moeder, maar een ander deel van mij is meer extravert, zoals mijn vader was. Want dat heb ik ook, dat doenerige, dat expressief zijn, dat aanpakken. Het leuke is dat ik deze eigenschappen ook heel erg herkende in de persoon van Vincent van Gogh. Bij de voorbereiding van mijn boekje De Kleine Vincent heb ik hem door het lezen van zijn brieven aardig leren kennen. Ik zie overeenkomsten tussen Vincent en mij. De herkenning van die karaktertrekken is er een van, maar ook het feit dat hij een boer uit Zundert wilde zijn. Maar waar ik het tuindersleven vaarwel zei, associeerde hij zichzelf juist met de boerenarbeider. ‘Ik ben een boer, ik schilder mijzelf zo’, stelde Vincent. Ik vind dat prachtig. Doordat hij uit zo’n strakke domineesfamilie kwam, had dat toch iets revolutionairs.”
Er zijn nog meer overeenkomsten tussen hem en Vincent. Beiden kozen bewust voor het kunstenaarschap en net als Vincent leeft Harry min of meer in twee werelden. Ondanks de sterke banden bevalt het hem wel dat hij niet meer in Zundert woont. Soms heeft afstand nemen wel zijn mooie kanten, vindt hij. Want het leven op zijn atelier in Breda, als beeldend kunstenaar, met zijn vriend en de vrienden en bekenden die daarbij horen, dat is een heel ander leven dan het corsoleven in een buurtschap. Toch voelt hij zich in die buurtschappen net zo thuis. Wanneer iemand in de tent hem iets komt vragen over een onderdeel van de wagen, antwoordt hij zonder nadenken in vloeiend Zunderts. Strikt gescheiden zijn zijn werelden niet. Het corso is nooit echt uit zijn gedachten. Zelfs toen hij eens begin september op reis was in India en met een sikh voor de gouden tempel in Amritsar zat, dacht Harry: hoe zou het in Zundert zijn, met het corso?
,,Monumentaal werken is een apart vakgebied binnen de beeldende kunst. Met name dat gedeelte van het corso weet men in Breda te waarderen. Wie weet word ik wel eens gevraagd om een museum of iets dergelijks in te richten. Daarvoor zou ik mooie grote vormen kunnen ontwerpen.”
Zo’n museum zou misschien een mooie manier zijn om een ‘Van den Broek’ blijvend in Zundert te houden. Want nergens in Zundert heeft Harry al een blijvend prominent kunstwerk achter gelaten. Hij treurt er niet om. ,,Dat ontstaat wel als daar eens de gelegenheid voor is. Met al die corsowagens, en ook met mijn boekje De kleine Vincent laat ik toch op een andere manier mijn sporen na in Zundert. Ze zijn bedoeld als cadeautjes voor de gemeenschap. In zekere zin is mijn ego door de jaren heen weggeëbd. Als iets af is, dan is het niet voor mij, maar voor het publiek. Wat mij betreft is het allemaal voor Zundert, voor later.”