De zusters van het huisje in de Manderslaan. Jarenlang zorgden ze voor duizenden meisjes uit Zundert en omgeving. Als lerares, verzorgster en als kloosterzuster van de scholen en het internaat St. Anna. Hun leven is lang aan strenge regels gebonden geweest. ,,Ongewild hebben we daardoor veel meisjes verdrietig gemaakt”, zeggen zuster Thérèse en zuster Annette.
De congregatie van Franciscanessen had jarenlang een kleuterschool, een lagere school, een huishoudschool, een mulo en een internaat binnen de muren van het klooster. Voor meisjes! Behalve op de kleuterschool kwamen er geen jongens binnen de poorten.
Gehoorzaamheid stond hoog in het vaandel, de kloosterzusters waren in feite aan dezelfde regels gebonden als de meisjes die ze onder hun hoede hadden. ,,We sliepen op de slaapzalen, soms hadden we wel 30 meisjes onder onze hoede, maar als er ’s morgens eentje niet uit bed kwam omdat ze zei dat ze ziek was, konden we zelf geen beslissing nemen. Dan moesten we dat eerst voorleggen aan moeder overste en die besliste dan of het kind naar de ziekenzaal mocht. Zo werden we gedwongen om streng te zijn.”
Thérèse en Annette kwamen in de jaren 50 naar Zundert. Annette heette van haar meisjesnaam Veraert en oorspronkelijk kwam ze uit Roosendaal. Thérèse kwam uit Zuid-Scharwoude en van haar meisjesnaam heette ze Annie Kramer.
In die tijd was het klooster nog een erg gesloten gemeenschap. De zusters mochten geen boodschappen doen, geen brief naar de post brengen en zelf zaten ze verborgen onder grote kappen en habijten.
,,We waren wereldvreemd”, geeft Thérèse toe. ,,Wat wisten we van prijzen of financiële moeilijkheden? Ik liet rustig anderhalve meter nieuwe stof meebrengen om in naailes mee te oefenen. Pas later kreeg ik dat door, toen mochten ze ook een oud overhemd meebrengen of zo. We hadden geluk dat wij met kinderen werkten, op die manier hoorden we nog eens wat van buiten de muren.”
,,Zundert had nog niet eens het strengste klooster van de orde”, vertelt Annette. ,,Thérèse is een paar jaar weggeweest, heeft in het klooster in Groenlo gezeten. Daar kwam ze helemaal verstard vandaan!”
,,Mijn zusje heeft me toen uit Groenlo gered”, vertelt Thérèse. ,,Ze is naar het bestuur van de congregatie gestapt en ze heeft gezegd: ‘Jullie moeten haar daar weghalen. Ze verpietert er gewoon. Ze kan niet eens meer zelf denken.’ Toen moest ik terug naar Zundert. Aanvankelijk was ik er niet blij mee, ik was zelfs boos op haar.”
,,Maar je zus had wel gelijk,” zegt Annette. ,,Je was zo streng geworden. Je kon niet eens meer tegen een mopje. Verschrikkelijk!”
Annette is altijd wat plooibaarder gebleven. ,,Er waren ook zoveel regeltjes. Zo mochten de meisjes op de chambrettes (slaaphokjes op de slaapzalen) niets doen, echt helemaal niets. Toch had er een meisje een flink stuk aan een sjaal gebreid. Ik ontdekte dat en wilde het voor straf uithalen. Maar Annette hield me tegen. Dat moet je nooit doen, zei ze. Dat vergeet dat kind haar hele leven niet.”
Annette had gelijk. Bij de laatste reünie werden de zusters geconfronteerd met bittere verhalen van de meisjes die vroeger bij hen op school en internaat hadden gezeten.
,, ‘Ik ben vier jaar van mijn jeugd kwijt’, zei er een. ‘Ik heb hier vijf jaar gevangen gezeten’, zei een ander. Dat doet zeer. We probeerden het toch zo goed mogelijk te doen, binnen de regels die ons gesteld werden. Voor ons was het ook niet makkelijk.”
Op een gegeven moment bivakkeerde Annette met een groep van vijftien kinderen in het huisje achter in de tuin. ,,Op zich was dat heel gezellig. Ze noemden me ‘Ma’ als ze de kans kregen. Maar een keer kwam een van de meisjes naar me toe en ze vroeg om een nachtzoen ‘net als thuis’. Ik vond het verschrikkelijk om te weigeren, dat mochten we niet. Ik heb er nog jaren verdriet om gehad.”
Toch hadden de meisjes wel een reëel beeld van de zusters. ‘Thérèse was de mooiste, maar Annette was de liefste,’ kregen ze ook te horen op die reunie. ‘Bij Thérèse moest je ’s morgens altijd even kijken hoe haar gezicht stond.’
De tijden veranderden. In de jaren 60 begon er op grond van het Tweede Vaticaans Concilie een frisse wind door de kerk en de kloosters te waaien. ,,Dat hebben we aan paus Johannes XX III te danken. Een dikke man, maar een hele sympathieke man”, zeggen ze zonder overdreven eerbied, maar met veel warmte.
Door dit Vaticaans Concilie dat hij leidde, veranderden de kerkelijke inzichten langzaam maar zeker. Het leven werd voor de kloosterzusters minder zwaar.
Thérèse: ,,Want reken maar, dat het af en toe pittig was. We waren als orde actief én contemplatief. Dat betekent kortweg: werken én bidden. We zorgden voor de kinderen, we werkten op de scholen en we moesten alle gebeden volgen, ook ’s morgens vroeg. Soms zaten er wel honderd kinderen in het internaat. Dan waren we de hele zomervakantie bezig met het naaien van uniformen. En als we ons op bepaalde momenten niet aan de gebeden konden houden, dan moesten we dat op een ander moment in Onze Vaders bijbidden.”
Annette: ,,Dat heb ik altijd zo’n onzin gevonden! Maar, aan de andere kant, toen door de modernisering het bidden alsmaar minder werd, heb ik wel eens gedacht: Nu moeten ze ophouden anders blijft er niets over.”
De modernisering zorgde voor meer veranderingen. Heel praktische veranderingen, zoals nieuwe kloosterkleding. Annette was degene die destijds de nieuwe habijten moest showen. ,,Ik voelde me zo onwennig, er was geen voorschoot meer, de jurk zat veel te strak naar mijn gevoel. Niemand had ooit de vorm van onze borsten gezien, ik werd er gewoon verlegen van. Maar dat we onze kap aflegden, dat vond ik heerlijk. Je kon het geluid weer gewoon opvangen en je kon de wind weer voelen.”
De kap werd aanvankelijk vervangen door een sluiertje. Tot de een na de ander dat op den duur ook wegliet.
,,Naar de kapper gaan was nieuw voor ons”, vertelt Thérèse. ,,Ik herinner me dat de kapster zei: moet dat sluiertje nu echt weer op? Je haar zit zo leuk! Toen heb ik het in mijn tas gedaan. Maar toen ik naar huis fietste voelde het alsof ik naakt over straat ging.”
Één nadeel hadden die nieuwe jurken wel: door de korte rokken leden de zusters in het begin veel kou. ,,Op de bus wachten: een ramp!” Tegenwoordig dragen de zusters gewone kleren en ook lange broeken als het zo uitkomt. De scholen die in het klooster gehuisvest waren, werden één voor een afgestoten. De mulo kreeg een eigen gebouw in de Manderslaan, evenals de kleuterschool.
De basisschool (sinds een paar jaar gemengd) kreeg in 1977 een eigen gebouw in de nieuwe woonwijk De Berk en het internaat ging dicht.
Annette en Thérèse stopten met werken. Ze woonden toen al lang niet meer in het klooster, maar in het huisje achter in de tuin. Ook al een gevolg van de modernisering.
,,Dat was al eind jaren 60. Ook het orde-bestuur voelde de frisse wind vanuit Rome. We kregen de de gelegenheid ons te verdiepen. We volgden theologische cursussen en cursussen in de kinderbescherming. Het hoofdbestuur wilde meer met kleine groepen kloosterzusters in de samenleving gaan werken. Een experiment. We keken elkaar eens aan: Dat zullen wij toch moeten doen, wij zijn zo’n beetje de jongsten, zeiden we toen tegen elkaar. We hebben er nooit spijt van gehad.”
,,Door dit huisje staan we meer in de wereld. Toen we stopten met werken op de scholen, zijn we allerlei vormen van vrijwilligerswerk gaan doen. We merken het ook dat mensen het leuk vinden. ‘We kunnen u op de markt tegenkomen’, zeggen ze.
We zijn hier met zijn zessen begonnen. Nu zijn we nog met zijn tweeën. Het klooster is verkocht, aan de gemeente. Alle anders zusters zijn weg, die wonen nu in een huis van de congregatie in Roosendaal. Maar in het koopcontract is bedongen dat we hier mogen blijven zolang we kunnen. Wat ons betreft wonen we hier nog heel lang. Het is alleen jammer dat we straks niet meer in de tuin bij onze medezusters begraven mogen worden.”
Spijt van hun gelofte hebben ze nooit gehad. Annette in ieder geval niet.
,,Het is goed zoals het gelopen is.”
Thérèse heeft er wat meer mee geworsteld. ,,Maar het heeft ook geen zin om je af te vragen of je opnieuw die beslissing zou nemen. De tijden zijn zo ontzettend veranderd. Het heeft even geduurd, maar tegenwoordig heb ik er vrede mee.”
Kinderen hebben ze niet zo gemist. ,,We hadden hier de zorg voor de kinderen.” Maar dan zeggen ze: ,,Kleinkinderen. Die hadden we wél graag gehad.” |