Ene van Zundert, hoofdstuk 4, Nel Jacobs

serie aangekocht door het gezinsvervangend tehuis in Zundert waar Nel woont

'Ik kom altijd wel weer thuis'

Nel Jacobs
Geboren in Zundert, 1937
Gepensioneerd
Woont in Zundert

De eerste foto die ze trots laat zien, toont de nu 66-jarige Nel Jacobs als een klein meisje met blonde krullen. Het is een kleuterschoolfoto, zoals iedereen die wel heeft: zittend aan een lessenaartje met een pop kijkt ze met een kalme blik in de lens. Op de volgende foto is ze al wat ouder. De blonde krullen zijn bijna zwart geworden. Ze draagt een grote strik en haar witte communiejurk is smetteloos. Een knap meisje. Dat is ze ook op de foto die gemaakt is rond haar 18de verjaardag. Met weelderige zwarte lokken poseert ze wat stijfjes in een grijze mantel bij de fotograaf. Dat is de laatste foto waarop ze de wereld haar lange gekrulde haren laat zien.

Op de kiekjes die daarna te voorschijn komen, lijkt Nel steeds meer op de Nel die Zundert kent. Haren in een praktische korte steile coupe, bloemetjesjurken, een vestje, stevige kniekousen en een blik die met iedere foto steeds onzekerder wordt. Maar zelden kijkt Nel de mensen nog rechtstreeks aan. Het leven is niet altijd gemakkelijk voor haar geweest. Een groot deel van haar jeugd bracht ze door op een internaat in de Leuvenaarstraat in Breda. Ze moest naar De Schorsmolen, omdat ze niet goed kon leren, verklaart ze zelf. Ze vergat te veel. Ze weet bijvoorbeeld niet meer waar in Zundert ze werd geboren. Ergens in de buurt van café de Congo en de Achtmaalseweg? De kleuterschoolfoto is nog in Zundert gemaakt, maar daarna ging ze naar het internaat in Breda. Veel wil ze er niet over kwijt, leuk vond ze het niet, dat maakt ze wel duidelijk. Het was er streng, ze leerde er opruimen. Alles moest netjes zijn, leerde Nel. Nel ruimt nog steeds op.

Druppeltjes op de tafel: snel een zakdoek er over. Bruine druipers op de theepot, meteen even afwassen. Rotzooi op het aanrecht, gauw wegwerken. Zundert kent haar niet anders: blikjes, snoeppapiertjes, flesjes, proppen papier, de straten zijn schoon als Nel is geweest. Als ze ze ziet, stapt ze van haar grote fiets en ze gooit de gewraakte spullen in een afvalbak, een putje of desnoods in haar fietstas. Iedereen kent Nel en haar fietstassen. Niet zelden piepen er grote bossen bloemen onder de flappen vandaan. Waar haalt ze die bloemen? Uit tuinen? Nel snuift verontwaardigd. Welnee, dat mag toch niet, zegt ze braaf. Maar van waar komen dan die prachtige margrieten, die bonte veldboeketten? Haar handen zoeken andermaal naar haar zakdoek. Ze maakt de tafel onnodig schoon. ,,Zomaar, aan de kant van de weg. Ik weet ook niet waar ik allemaal heen rijd", zegt ze verdedigend.
Het lijkt inderdaad soms een wonder dat Nel iedere keer van haar verre tochten weer thuiskomt in het Zundertse gezinsvervangende tehuis. Ze rijdt naar Schijf, naar Rucphen, naar Meer in België. Ze gebruikt bospaden, probeert de weg af te snijden, zonder precies te weten waar ze is. In een cirkel van twintig tot dertig kilometer rond het dorp moet niemand verbaasd zijn om Nel met haar fiets en fietstassen tegen te komen. Stampend op de pedalen, de nek gestrekt, de onderlip vastberaden vooruit. ,,Ik kom altijd wel weer thuis."

Ze beleeft haar avonturen, onderweg. Overal waar ze een kerkdeur open ziet staan, gaat ze naar binnen. Om een kaarsje aan te steken. Zondags komt ze niet in de kerk. Dat is haar te gewoon. Nel komt alleen maar als er iets te doen is. Dus stapt ze doodgemoedereerd binnen bij om het even welke bruiloft, 50-jarig huwelijksfeest of een begrafenis. Zundert kent Nel en kijkt er al niet meer van op. Nel kijkt even rond, slaat een kruisje, neemt een boekje mee en is weer weg. Het liefst zou ze bij begrafenissen ook meegaan naar het kerkhof. Maar het is haar uitgelegd dat niet iedereen dat prettig vindt. Zelf vindt dat ze er niemand kwaad mee doet, maar ze gehoorzaamt, zoals ze vaker in haar leven heeft leren gehoorzamen.
Haar fiets brengt haar ook naar winkels. Zundertse winkels, waar ze een kleinigheid voor zichzelf koopt. Een blikje cola, of chocolade. ,,Diabetische", zegt ze braaf. Ze houdt ook van winkels met 'veel spulletjes'. Daar gaat ze graag naar binnen. Nel noemt dat geen nieuwsgierigheid. ,,Even vrijblivend rondkijken, dat mag toch wel?" Dat mag ook wel, maar menig winkelier brengt ze beslist tot wanhoop met haar langdurige belangstelling. Een enkele keer koopt ze wat. Niet vaak, want ze heeft niet altijd veel geld tot haar beschikking.
Haar fiets brengt Nel ook bij haar favoriete rommelmarkten. Voor weinig geld legt ze daar weer beslag op een kaarsje, een beeldje of een engeltje. Die veroveringen neemt ze trots mee naar haar eigen kamer. Afgeladen vol is die kamer, er kan haast geen beeldje meer bij. Maar Nel kan nog steeds opruimen. Elk van die honderden snuisterijen staat exact in het gelid. Kaarsjes bij kaarsjes, beeldjes bij beeldjes, engeltjes bij engeltjes, eierdopjes bij eiderdopjes. En foto's, tientallen foto's. Nel op vakantie, Nel met haar moeder. ,,Ze was best wel lief." Nel met haar vader. ,,Die was niet makkelijk."

Ook foto's van Nel op het dagverblijf van de Kardinaal de Jongstichting waar ze na haar internaatsperiode naartoe ging. Leuke herinneringen zijn het niet, vindt ze. Een dagverblijf hield toen het midden tussen activiteitenbegeleiding en eenvoudige opdrachten op het gebied van montagewerk. Echt werk leek immers niet haalbaar voor Nel. Ze klaagt over het gebrek aan geld. ,,Dansles was veel te duur. Ik verdiende net genoeg om een weekkaart voor de bus te betalen."

Later was er werk voor Nel op de beschermde werkplaats, de WVS. Ze heeft er 25 jaar gewerkt. Totdat haar gezondheid haar in de steek liet. ,,Ik ben twee keer weggevallen", zegt ze. ,,Toen ben ik maar gestopt." Sindsdien fietst Nel zich door de dagen heen. ,,Wat moet je anders de hele dag." En als ze terugkomt zijn er dus bloemen. Bossen bloemen, vazen vol met bloemen. Ze staan te pronken in de schuur. Alleen de vogetjes in de volière hebben er plezier van. De bloemen mogen niet naar binnen van Nel. Ze schikt de vazen, tikt tegen de vogelkooi en ruimt een gevallen blaadje op. ,,Veel te veel troep", zegt ze.


Terug naar begin Terug naar boekinformatie naar volgendeNaar volgende schilderij/verhaal