Ene van Zundert, hoofdstuk 20, Imelda Diepstraten


Dat vrouwke van De Inval
is geen ouderwetse kasteleinse


Imelda Diepstraten
Geboren in Ulicoten, 1966
Caféhoudster
Woont in Zundert

Ze staat in Zundert bekend als 'dat vrouwke van den Inval' , of als ' dat meske dat zo veel op Willeke van Ammelrooy lijkt' . Maar iedere gelijkenis berust op toeval. Imelda Diepstraten werd in 1966 gewoon in Ulicoten geboren. Ze kwam na haar studie naar Zundert omdat ze er een huis zag dat haar beviel en omdat het een grensdorp is. ,,Ik wil altijd aan de grens wonen."

Nu runt ze er in haar eentje eetcafé De Soete Inval. Die beslissing moest ze ruim drie jaar geleden binnen een paar dagen nemen. Men bewondert haar erom. ‘ Zo, zo, een vrouw alleen?’ Zelf wil ze beslist geen speciale behandeling. ,,Als ze zeggen: ‘Ach vrouwke, dat regel ik voor jou’, dan hoeft het voor mij eigenlijk al niet meer. Hoezo  ‘regelen?’, denk ik dan. Doe het nu maar gewoon.”
In haar vroegere leven was ze niet anders gewend. In het wereldje van de reclassering in Tilburg, waar ze maatschappelijk werkster was, bestond geen mannenklus of vrouwenwerk.
 
Het lijkt een vreemde overgang, van de welzijnssector naar het caféleven, maar Imelda heeft de overstap heel bewust gemaakt. In 1998 begon ze samen met haar toenmalige liefde aan het avontuur dat eetcafé heet. Ze veranderden de naam van Den Contente Mens in Café-Eeterij De Soete Inval. Hij werkte fulltime, zij hield haar baan aan en werkte verder ’s avonds of in het weekend in het eetcafé en het bijbehorende cafetaria.
,,Ik vond het heerlijk, ik merkte steeds meer dat het horecaleven echt iets voor mij was. Jammer genoeg was dat voor Frank niet het geval. De zaak ging hem steeds meer tegenstaan. Zo erg, dat hij er van de ene dag op de andere mee stopte. Met het café én met onze relatie. Ik stond voor de keus: baan opzeggen of het café sluiten. Ik koos voor het café. In mijn eentje.”

Zundert, het dorp dat bijna alles van iedereen weet, leefde met haar mee. Ze oogstte  bewondering met haar lef en doorzettingsvermogen. Niet nodig, vindt ze. ,,Als ik een man was geweest, was iedereen dan ook zo geroerd geweest? Ik draai deze zaak nu al ruim 3,5 jaar in mijn eentje. Ik denk dat het wel duidelijk is dat ik het kan.”
Heeft Zundert haar geaccepteerd? ,,Ik denk het wel. De mensen komen hier graag. Maar dat heeft volgens mij vooral te maken met een goede horeca-houding, vriendelijk, belangstellend, gastvrij, en minder met een ‘ Zundertse aanpak’.  Ik geloof niet zo in dat exclusieve Zundertse. Zundert verschilt niet zo veel van andere dorpen, vooral die in de grensstreek. Die kenmerkende dingen als saamhorigheid en opkomen voor elkaar en vooral: alles van iedereen weten, gelden toch voor alle dorpen?
,,Maar dat neemt niet weg, dat ik Zundert waardeer. Ik vind het geweldig zoals jonge ondernemers er hier met zijn allen tegenaan gaan. En het Bloemencorso natuurlijk. Zoals daar door jong en oud, zij aan zij, iedere keer zo’n fantastisch feest wordt weggezet. Misschien dat Zundert daar wel een beetje anders is dan andere dorpen.”

Zundert mag haar dan geaccepteerd hebben, een echte Zundertse voelt ze zich niet. Daarvoor mist ze de roots, de herinneringen en de afkomst. Uit haar mond komt ook geen woord ‘Zunderts’. Haar moedertaal is Ulicotens. Toen ze als twintiger in Nijmegen ging studeren, vormde dat nog een behoorlijke handicap. Dat was geen fatsoenlijk Nederlands! Dus voor de studie leerde ze in rap tempo Nederlands. Het Zundertse dialect krijgt ze niet onder de knie. Hoeft ook niet, vindt Imelda.

Net als alle dorspgemeenschappen houdt Zundert zijn inwoners in de gaten. Toch is bekendheid ook in een dorp zeer betrekkelijk en zeker generatiegebonden. Toen Imelda ooit samen met een vriend die ‘heel Zundert kende’ ergens verscheen, hoorde ze jongelui onder elkaar smoezen: Zó! Zie wie dat zijn? ‘ Natuurlijk’ , was het antwoord: ‘Da’s dat Vrouwke van den Inval.’ 

Dat Vrouwke van den Inval is geen kasteleinse in de ouderwetse zin van het woord.
,,Ik ben hier eerder de manager.” Ze praat graag met mensen, en zo achter de toog hoort ze ook heel veel problemen en verhalen. Toch zal ze niet snel meegaan in die verhalen. En ook ‘ach en wee’ gaan roepen, is niets voor haar. Als de klanten een reactie verwachten, reageert ze bijna automatisch vanuit haar maatschappelijk-werkopleiding. ,,Hoe denk je het op te lossen?”, vraagt ze dan. ,,Wat denk je er zelf van?” Een enkele keer verwijst ze naar haar eigen problemen van een paar jaar geleden. Zíj heeft er toch ook de schouders onder gezet?

Maar dat is een uitzondering. Normaal gesproken plaatst ze zichzelf niet in de schijnwerpers. Van haar treffende gelijkenis met de ster Willeke heeft ze nooit gebruik willen maken. Ze is een einzelgänger, zegt ze zelf, geen enkele vereniging of club telt haar binnen de gelederen, en voor eeuwig in Zundert of in het café blijven, kan ze ook niet garanderen. ,,Daar ben ik veel te ongedurig voor. Ik ben wie ik ben, ik doe wat ik doe. Ik voel me nergens aan gebonden, niet aan Zundert, niet aan Ulicoten. Op een dag heb ik een plan en dan krijg ik de kriebels. Ik werk het hier natuurlijk eerst netjes af, maar op een gegeven moment moet ik weer verder.”


Terug naar begin Terug naar boekinformatie naar volgende Naar volgende schilderij/verhaal