Ene van Zundert, hoofdstuk 14, Steven van Erck


"Ik ben ook met datzelfde corso van vroeger bezig"


Steven van Erck
Geboren in Zundert, 1984
Leert voor publicitair vormgever
Woont in Zundert
 

Zou hij het zelf weten? Dat zijn gezicht nooit dezelfde vorm heeft? Dat zijn haargrens verschuift, zijn neus groeit of krimpt en dat zijn oren van plaats veranderen? Zijn gezicht lijkt wel te zijn opgedeeld in duizend elastiekjes, die even zoveel gelaatsuitdrukkingen per minuut laten passeren.

Als Steven van Erck zelf portretten tekent, zijn het altijd karikaturen. Dat is nu eenmaal zijn tekenstijl en de manier waarop hij naar mensen kijkt. Het heeft misschien iets te maken met de expressiviteit van zijn eigen gezicht. Één enkel gelijkend portret is daarom niet van hem te maken. Het moeten er meerdere zijn om iets van zijn karakter te vangen.

,,Maar áls mensen me kennen, dan is het toch eerder van gezicht dan van naam”, zegt hij zelf. ,,Mijn gezicht kennen ze van het toneelspelen, bij Hé-cabaret bijvoorbeeld. We spelen toegankelijk toneel en cabaret, waar iedereen, ook het niet-culturele volkje naartoe komt.  Maar ik geloof nooit dat ze me van naam kennen. Ik ontwerp ook corsowagens, maar ik denk niet dat veel mensen dat weten.”

Toneelspelen doet hij al jaren. Eerst bij de kindercursus van het Kreatief Centrum in Rijsbergen, later bij het speciale jongerenproject Repelsteeltjes. ,,Mijn moeder zei: ‘doen joh, dat is echt iets voor jou’, toen dat project Repelsteeltjes begon. Als een rechtgeaarde puber stribbelde ik tegen, maar toen ik eenmaal bezig was, vond ik het hartstikke gaaf.”
Die aarzeling heeft hij nog steeds. Voor iedere voorstelling gieren de zenuwen hem door de keel. ,,De tevredenheid, het genieten, komt altijd pas na de voorstelling.”
Na de eerste ‘Repelsteeltjes’ volgde een tweede en weer later werd hij gevraagd voor het serieuze toneelstuk Jan Rap en zijn maat, van de Zundertse Komedie. En toen, op 14-jarige leeftijd, werd hij gevraagd voor het Hé-cabaret. ,,Ze zochten daar nieuwe mensen, maar eigenlijk was ik te jong, 16 was de minimumleeftijd. Toen is voor mij een uitzondering gemaakt. ‘Laten we het maar doen, ik heb hem zien spelen’, werd er gezegd. Ik heb tot nu toe geen spijt gehad dat ik er aan ben begonnen.”

Zijn elastieken gezicht komt hem op het toneel goed van pas. Toch werd hij niet meteen als komisch figuur ingezet.
,,Kijk, als je zo jong bent, dan laten ze je in het begin allemaal lieve mannekes spelen, dat is logisch. Maar ik begreep wel dat ik, als ik daar van af wilde, dan mijn kunstje moest laten zien. Bij Hé-cabaret hebben ze dat nu aardig door. Dan komt er een typetje voor in een scène en dan zeggen ze: ‘Hé Steven, doe jij dat maar’. Dat bevalt me wel. Serieuze rollen wil ik ook wel spelen, ik heb laatst nog een gastrol gespeeld bij het Zunderts Toneel.  Maar mijn hart ligt toch bij het Hé-cabaret . Weet je, cabaret spelen lijkt zo makkelijk, maar wij leveren óók kwaliteit.”

Tussendoor maakte hij nog een cabaretprogramma met Goosen Keijl, eerst naar aanleiding van het afscheid van de mavo, later nog één als inzending van het jongerenproject Young. Dat was een groot succes.
Toch kiest Steven niet voor een carrière op de bühne. ,,Na Young zei iedereen dat we dat vaker moesten doen, dat we daarmee door moeten gaan. Maar Goosen en ik hadden er geen zin in. Zo’n programma maken, dat kost me een tijd! Tijd die ik liever aan bijvoorbeeld het corso besteed.
,,Ik zie ook geen toekomst op het toneel voor mij, misschien waait het wel aan, maar ik ga er niet echt aan werken. Ik heb nu gekozen voor een opleiding die ik leuk vind en waarvan ik weet dat ik het kan en dat ik er mijn brood mee kan verdienen. Het is niets voor mij om af te moeten wachten of er iets leuks gebeurt. De opleiding publicitair vormgever op het SISA in Antwerpen is een echte Belgische opleiding. Dat doet zich voelen. Een eigen mening wordt lang niet altijd op prijs gesteld. Het is een wonder dat ik het met mijn eigenwijzigheid tot nu toe heb gered.
,,De dingen die ik op school leer, komen uiteraard bij het ontwerpen van de corsowagens van pas. Corso is geweldig. Het is iets wat echt helemaal bij Zundert hoort en het hoort bij alle generaties. Het is een stukje cultuurgeschiedenis waar we met zijn allen mee bezig zijn. Mijn oma is al wat ouder en wat vergeetachtig, maar als je met haar over het corso begint, dan weet ze alles nog precies. Ze zat op de eerste wagen die geduwd werd, daar kan ze prachtige verhalen over vertellen. 
,,Ik heb behoorlijke corso-roots. Mijn overgrootvader, dat was een Nelemans, heeft destijds buurtschap Molenstraat mee opgericht. Bij ons thuis liggen nog krantenartikelen uit die tijd, dan zie je hem op de foto met zijn karakteristieke kop met die mooie sik en dan denk ik: hij is allang weg, maar dat corso bestaat nog steeds en nu ben ik er volop in bezig. Dat is zo’n gaaf idee!”
 
,,Ik praat wel met mensen over Zundert. Maar al zouden we het willen, Zundert is niet wereldberoemd. Soms kennen de mensen Zundert van Van Gogh, soms van het corso. Als mensen Zundert niet kennen, maak ik altijd meteen reclame, meer voor het bloemencorso dan als geboorteplaats van Van Gogh. Die vind ik toch minder belangrijk. Hij is hier ook niet gebleven hè?
,,Zelf wil ik niet uit Zundert weg. Oké, op het gebied van uitgaan is hier minder te beleven. Iedere week hier in het dorp naar de disco gaat wel vervelen. Daarvoor moet je toch echt ergens anders zijn. We leven hier in een betrekkelijk kleine gemeenschap. Iedereen kent iedereen, maar toch werkt dat niet benauwend. In ieder geval is dat niet de reden om ergens anders uit te gaan. Kijk maar op dagen dat er in Zundert een evenement is; met de Aardbeienfeesten, met de Van Gogh-evenementen, met het kindercorso, dan zijn ze er wel allemaal. Want dat is dan iets van Zundert.”

,,Omdat we elkaar zo goed kennen, tieren de bijnamen ook welig. Bijnamen zijn een deel van het dorpsleven. Vroeger was iedereen bij naam, maar meer nog bij bijnaam bekend. Als je een bijnaam hebt is het meestal een teken dat je er bij hoort.
Oude mensen zoals mijn oma, kunnen feilloos iemands doopceel lichten. Er zijn mooie bijnamen bij. Wat dacht je van Pietje van de Pikker? Maar wij geven  tegenwoordig weer bijnamen. Ze hebben te maken met gebeurtenissen of eigenschappen. Meestal komen die namen spontaan op. Zo heet iemand Van Aert van zijn achternaam. Op een dag noemden ze hem ineens Sint Aert en dat werd weer Staert. Logisch toch? Voor ons wel, tenminste.
,,Je ziet, ook dat mensen die uit Zundert vertrokken zijn, alle mogelijke moeite doen om weer terug te komen. Ik geef ze groot gelijk. Ik moet er niet aan denken dat ik, als ik straks een woning zoek, uit Zundert zou moeten vertrekken. Niks hoor, dan regel ik wel wat. Voor mij is Zundert een plaats waar je blijft.”



 
Terug naar begin Terug naar boekinformatie naar volgende Naar volgende schilderij/verhaal