Ene van Zundert, hoofdstuk 11, Frans Dam


'Wat moet ik in het buitenland,
hier gebeurt toch genoeg?'

Frans Dam
Geboren in Zundert, 1924
Huisschilder
Woont in Zundert

Frans Dam is geboren in 1924, maar hij haat het om een oude man genoemd te worden. Ook al heeft hij een lange witte baard en ook al lijkt hij volgens heel wat kinderen op Sinterklaas of de kerstman. Aan de andere kant gaat hij er wel prat op dat hij heel wat van Zundert weet. Van hoe het vroeger was. Want zijn vader had een bedrijf in groeten en fruit, dus die kwam overal, en zijn moeder dreef het café Den Bonten Os en daar kwam iedereen. ,,Ik hoefde als klein manneke alleen maar te kijken, te luisteren en te onthouden", zegt hij.

Dus kan hij uitgebreid over vroeger vertellen. Zóu hij kunnen vertellen, want iedere keer komen er niet meer dan flarden van verhalen, kleine stukjes sensatie, halve onthullingen. Echt vertellen wil hij niet. Frans houdt zich aan de code van Zundert, zoals alles vroeger ‘onder de pet werd gehouden’.  Dat was zo de gewoonte en daar wil hij ook nu nog geen verandering is brengen. Dus hoewel Frans zou kunnen vertellen hoe het vaderschap tot verschillende generaties terug in sommige families echt in elkaar zit, hoewel hij weet wie er in het café zijn weekloon zat te verdrinken, ofschoon hij boeiend zou kunnen vertellen over koster Hoppenbrouwers, hoewel hij  weet hoe ook vroeger al bouwfraude werd gepleegd, ondanks al die kennis houdt hij zijn mond. Tenminste, zolang het wordt opgeschreven.
Wie Frans tegenkomt, wordt bij een pilsje of een glas spa rood altijd wel getrakteerd op een van zijn boeiende verhalen, het liefst gelardeerd met aansprekende gebaren en spanning verhogende stiltes.

Meer onschuldige verhalen wil hij wél kwijt. Zo wil hij best vertellen over het bedrijf van zijn vader, die vroeger met een hondenkar groenten en fruit naar Antwerpen bracht en terugkwam met producten die in Zundert niet verkrijgbaar waren. Zoals tomaten, die daarmee het gesprek van de dag waren. Zo kan hij ook boeiend vertellen over de brand die het café van zijn ouders in de as legde toen Frans een jaar of 14 was. ,,Ik zat in de bioscoop, die hadden we toen nog in Zundert, toen ik door een bekende op mijn schouders werd getikt. ‘Dammeke, ga eens mee naar buiten.’ Toen ik eenmaal buiten stond wist ik het al, de lucht boven ons café was bloedrood gekleurd.”
Er was niets meer te redden. Het verwoeste cafe liet een gat achter in de Molenstraat, dat nóoit meer is opgevuld. Later werd dat gat het begin van de Eikenlaan.
De brand grote gevolgen voor het gezin, maar er restten ook kleine problemen. Frans zat op de ambachtschool en al zijn schriften waren in rook opgegaan. In die tijd waren er geen kopieerapparaten. Van Frans werd verwacht dat hij alle aantekeningen van zijn medescholieren overnam. ,,Dat was een heel karwei. Ieder hoofdstuk moest een titel hebben in schoonschrift.”
Frans’  opleiding was een ouderwetse, degelijke opleiding. Behalve schoonschrift op papier leerde hij ook sierletters schilderen voor reclameborden en verven maken uit lijnolie en pigmenten. Toen hij als 15-jarige van school kwam kende hij alle bekende schidertechnieken.

Zijn moeder regelde dat hij een baantje kreeg als jongste knecht bij Stan van den Buijs. Een werkweek van 54 uur leverde een weekloon van een gulden op.
De eerste knecht, Harry Dictus, verdiende tien gulden in de week. Die zag bij Frans’ komst de bui al hangen. ‘Ik zie het al’, zei hij.  ‘Jij kunt mijn werk zo overnemen’.  Inderdaad: na een week kreeg hij zijn ontslag. Frans voelde zich verschrikkelijk, ging huilend naar zijn moeder, maar die zei alleen maar berustend: ‘Ja jongen, zo zit de wereld in elkaar.’ Lang heeft Frans niet bij deze schilder kunnen werken. De oorlog brak uit en als 18-jarige werd hij in Duitsland tewerkgesteld. Het zou één van de weinige keren worden dat Frans Zundert voor langere tijd verliet.

Smokkelverhalen kent Frans ook. Na de oorlog was armoe troef. Smokkelen was een lucratieve manier om het gezinsinkomen wat aan te vullen; het was in de grensstreek net zo gewoon als adem halen. De waren werden op bestelling gehaald. Heel wat bakkers in Amsterdam hebben brood gebakken van wat Frans over de grens bracht.

Frans was inmiddels getrouwd met Annie, zijn jeugdliefde. Zijn vader nam na de oorlog de groente- en fruithandel weer op, terwijl zijn moeder samen met Annie de winkel op Poteind deed. Aanvankelijk wist Frans een vrachtwagen te ritselen, maar toen ze die kwijtraakten, waren vader en zoon Dam verplicht om langs de deuren te trekken. Frans had er een hekel aan, voor hem stond het gelijk aan bedelen. Maar lieverkoekjes werden in die tijd niet gebakken.
Later hadden ze weer een oud busje. Frans haalde er om vier uur ‘s morgens groenten mee op in Breda, gooide die bij de winkel binnen, waarna hij naar Roosendaal reed voor een baan op de Philips-fabriek. Terwijl Annie de winkel waarnam en daar een verschrikkelijke hekel aan had, praatte Frans als Brugman om een baantje te krijgen dat hij eveneens verafschuwde. Toch was hij er redelijk handig in. Dertien handelingen om neonbuizen te maken leerde hij in veertien dagen.
Tot hij op een dag de fabriek bewust in de steek liet. ,,Er waren daar al een paar dagen schilders aan het werk en ik realiseerde me dat ik dat werk minstens net zo goed zou kunnen. Of beter. Van de ene seconde op de andere nam ik een besluit: ik liet de lopende band in het honderd lopen en ik zei: ik ben weg.” En Frans was weg.

Voor Annie kwam de bevrijding wat later. Terwijl Frans een praktijk als schilder opbouwde, bleef zij de winkel runnen. Tot Annies ouders hulp nodig hadden en er gevraagd werd of Frans en Annie op de Goorbaan wilden komen wonen. En weer nam Frans een impulsief besluit. ,,Ik vroeg aan Annie: Wat wil je? Ze zei: Hoe kunnen we die winkel nu zomaar sluiten?  Maar haar mening stond op haar gezicht te lezen. Ik ben naar de winkeldeur toegelopen en heb de sleutel omgedraaid. Kijk, zei ik, zo kan dat. We hebben er nooit spijt van gehad."

Een theatraal gebaar. Theater past bij Frans. Het zit ook in de volgende generatie van zijn familie. Zoon Guust organiseerde, voor hij beroepsacteur werd, samen met anderen allerlei bijzondere theateroptredens in het Zundertse minitheater Den Bels, voorstellingen van het Zunderts Toneel en activiteiten rondom de jaarlijkse kunstmanifestatie Autour de Vincent. Natuurlijk werd Frans’ hulp ingeroepen voor het bouwen en ritselen van allerlei theaterfaciliteiten. ,,Ik kwam altijd wel iets tegen, dat ze konden gebruiken. Mij gaf het de kans om met dat jonge volk op te trekken en om steeds vooraan te zitten bij de meest bijzondere theatervoorstellingen. Al 25 jaar gebeurt er zo van alles in Zundert en het zijn de mooiste momenten van mijn leven.
Ik heb daardoor ook andere muziek en andere cultuuruitingen leren waarderen. Anders dan al die oude mannen hier in het dorp ging ik ook naar optredens in het Keeskaffee in Rijsbergen, ik ben verzot op Tina Turner, op de bluesmuziek van Jan de Bruijn en kan ook ontzettend genieten van zo’n donkere rapper.
,,Het mooie is, dat ik al die bijzondere optredens gewoon hier in Zundert kan beleven. Ik ga wel eens naar Amsterdam of naar Antwerpen, maar het liefste ben ik gewoon thuis, hier in Zundert. Eén keer zouden we op vakantie gaan, naar de Ardennen, maar de auto voelde zeker aan dat ik niet graag weg wilde. Ik heb me met een taxi terug naar huis moeten laten brengen. Ach, wat moet ik in het buitenland, hier in Zundert gebeurt toch genoeg?”


Terug naar begin Terug naar boekinformatie Naar volgende schilderij/verhaal